Kennis- en innovatiebeleid voor agrarische sector is 'doeltreffend'

Landbouwminister Femke Wiersma meldt dit in een brief aan de Tweede Kamer. Ze is blij met de positieve bevindingen en de aanbevelingen van Berenschot. 'Dit stelt mij in staat om nog beter te sturen op kennis en innovatie als randvoorwaarden voor de verwezenlijking van de doelen van dit kabinet.'

Het K&I-beleid richt zich op het stimuleren van hoogwaardige kennis en innovatie en het toepassen daarvan in de praktijk. Nederland staat internationaal bekend om zijn sterke kennispositie in de landbouw-, visserij- en natuursector. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bevestigde onlangs opnieuw dat het Nederlandse Agrarisch Kennis- en Innovatiesysteem wereldwijd tot de top behoort.

Toch zijn er grote uitdagingen, zoals de mestcrisis, stikstofproblematiek, droogte en het verlies van natuurlijke veerkracht. Daarom blijft het kabinet inzetten op kennis en innovatie om deze uitdagingen aan te pakken en de sterke positie van de sectoren te behouden.

Overwegend positief

De evaluatie van Berenschot is overwegend positief. Veel beleidsinstrumenten dragen effectief bij aan de gestelde doelen en zorgen voor succes in de praktijk. Het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem wordt als kwalitatief hoogstaand beoordeeld, met sterke kennisinstellingen.

Wel constateert Berenschot dat de samenhang tussen verschillende beleidsinstrumenten beter kan, vooral tussen onderzoek en de toepassing van innovaties in de praktijk. Ook is het volgens het rapport lastig om de doelmatigheid van het beleid – de verhouding tussen kosten en effecten – goed te meten. In sommige gevallen was het niet mogelijk hierover conclusies te trekken.

Aanbevelingen

Berenschot doet elf aanbevelingen om het beleid verder te verbeteren. Een aantal daarvan is al opgepakt, zoals het ontwikkelen van beleidsinstrumenten die kennis en innovaties sneller naar de praktijk brengen. Voorbeelden hiervan zijn de subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE), de regeling Samenwerken aan innovatie (EIP) en de onderwijsimpuls in het visserijontwikkelplan.

Verder wordt aanbevolen de verantwoordelijkheden van het ministerie van LVVN duidelijker te maken en de financiering van de basisinfrastructuur voor kennis en innovatie transparanter te maken. Ook moet het beleid meer ruimte bieden voor leren en bijsturen, zodat innovaties beter aansluiten bij de praktijk. Tot slot wordt gewerkt aan het 'SMART' formuleren van beleidsdoelen, zodat de effecten van het beleid beter meetbaar en te evalueren worden.

Het kabinet geeft aan de aanbevelingen serieus te nemen en waar mogelijk door te voeren in het toekomstige beleid. Zo moet worden gezorgd dat Nederland zijn koppositie op het gebied van kennis en innovatie in de landbouw, visserij, voedsel en natuur behoudt en versterkt.