Onderzoek naar middelenresten in koeienmest

Dit najaar wordt de uitkomst van dit onderzoek door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verwacht, meldt Staghouwer in een brief aan de Tweede Kamer. Enkele Kamerleden vreesden dat gewasbeschermingsmiddelen in het veevoer via de koe in het weiland terechtkomen.

De minister liet daarop het Louis Bolk Instituut een wetenschappelijke verkenning uitvoeren naar de verspreidingsroutes van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het krachtvoer naar de mest en mogelijk de bodem. Maar ook naar de effecten van de residuen op insecten en de gevolgen daarvan voor het voedselaanbod voor weidevogels.

Directe relatie ontbreekt

Op basis van deze verkenning blijkt dat er onvoldoende kennis is om te stellen dat residuen van gewasbeschermingsmiddelen in krachtvoer negatieve effecten hebben op insecten en voedsel voor weidevogels. Zo is de herkomst van gerapporteerde chemische stoffen in mest niet altijd te herleiden tot gewasbeschermingsmiddelen in krachtvoer. Verder ontbreekt een directe relatie met de afname van insecten en weidevogels.

Desalniettemin stelt het instituut dat weinig bekend is over de gehaltes van gewasbeschermingsmiddelen in mest en of hoge gehaltes effect kunnen hebben op het overleven van mestfauna. Reden voor Staghouwer om in te zetten op een onderzoek door het RIVM hiernaar.

Uitrijden drijfmest

In eerder onderzoek stelde Wageningen University & Research op basis van de gerapporteerde concentraties in vaste mest en drijfmest dat het uitrijden ervan geen risico's voor het mest- en bodemleven met zich meebrengt.