Doorbraak over Europees landbouwbeleid blijft uit

De grootste meningsverschillen gaan vooral over de verdeling van de landbouwsubsidies. De Europese Commissie en het Europees Parlement vinden dat die betalingen niet langer moeten zijn gebaseerd op het aantal hectares, maar op daadwerkelijke productie en productiemethoden.

Ook moet de subsidie worden uitbetaald aan de boer en niet aan de landeigenaar. Vooral in Midden- en Oost-Europa kan dat problemen opleveren. Daarom is er met veel ministers nog steeds geen overeenstemming over de definitie van begrippen als 'boer', 'jonge boer' en 'actieve boer'.

Ook verzetten de landbouwministers zich tegen 'EU-verplichtingen. Verscheidene landen zeggen niet van plan te zijn de voedselcriteria van de boer-tot-bordstrategie te gaan uitvoeren. De volgende triloogonderhandelingen staan gepland voor 16, 21 en 23 april.

Duitse deelstaten wel op één lijn

De landbouwministers van de zestien Duitse deelstaten zijn wel op één lijn gekomen over de invoering van een nieuw Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Daarmee is voor landbouwminister Julia Klöckner (CDU) een belangrijke hindernis weggenomen om tot een akkoord te komen met milieuminister Svenja Schulze (SPD).

Klöckner heeft nog wel een paar bedenkingen tegen het deelstatencompromis en wil dat woensdag in Berlijn in het wekelijkse kabinetsberaad 'aftikken'. Over een nieuwe Duitse dierenwelzijnswet, over de sanering van de landbouw en veeteelt en hoe dat moet worden betaald, bestaan nog grote meningsverschillen. Het is de vraag of dat allemaal nog voor het zomerreces en de verkiezingscampagne kan worden afgehandeld.

Het compromis van de zestien deelstaten betekent dat de Duitse regio's niet langer tegen vernieuwing van het landbouwbeleid kunnen zijn. Ze verwachten dat bondskanselier Angela Merkel, Klöckner en Schulze rekening houden met hun standpunten.